Taal Actief 4 is helemaal van deze tijd. De methode voldoet aan het referentiekader voor taal en ondersteunt opbrengstgericht werken.
Taal Actief is al jaren de meest gebruikte taalmethode in het basisonderwijs en dat is niet voor niets. Wij verwerken daarnaast gedeeltelijk in de digitale versie. De leerlijnen taal en spelling in Taal Actief zijn volledig op elkaar afgestemd. Dus de leerlijnen lopen vloeiend in elkaar over.
Drie niveaus in één methode
Wat Taal Actief voor ons zo geschikt maakt: alle 3 niveaus staan allemaal in één taalboek en werkboek. Zo werkt ieder kind op zijn eigen niveau. Daarnaast hanteren wij voor de kinderen met uitstroomprofiel VWO / HAVO een plusboek. Zij gaan versneld door de lessen van de week en besteden meer aandacht aan de hogere denkprocessen en "leren leren" & "studerend lezen". Dit is gebaseerd op de leerstif die is opgenomen in de streefniveaus (1S/2F.
Taal Actief 4 besteedt veel aandacht aan woordenschat. De leerlijn woordenschat zit volledig in het basisprogramma. De eerste les van de week biedt de woorden aan en deze komen gedurende het thema steeds terug. Dit gebeurt aan de hand van het ankerverhaal. De ankerverhalen vormen het vertrekpunt voor alle lessen. De verhalen zijn geschreven door bekende kinderboekenauteurs als Sjoerd Kuyper, Jan Paul Schutten en Francine Oomen. Daarin komen al enkele taal-en spellingdoelen aan bod.
'Taal verkennen' staat voor actief onderzoeken en nieuwsgierig grip krijgen op de gevarieerdheid van taal en daar waardering voor krijgen. In dit type les gaan we inzetten op grammatica en taal-en redekundig ontleden. Deze les staat elke tweede les van de week centraal.
Het domein spreken & luisteren in Taal Actief is onderwijs in mondelinge communicatie. Bij mondelinge communicatie gaat het niet over spreken en luisteren alleen. Met Taal Actief leren kinderen ook tonen (spreken met het lichaam) en kijken (observeren van lichaamstaal). Deze les komt elke derde les van de week terug. Hierbij valt ook te denken aan het maken van een hoorspel. Het presenteren komt ook vaak terug in dit onderdeel.
Bij het domein schrijven gaat Taal Actief uit van een zogenaamd procesgerichte benadering. Dit betekent dat Taal Actief leren schrijven ziet als een cyclisch proces. Het belangrijkste doel is communicatie. Elke les is voorzien van een concreet voorbeeld en heeft een 'nakijkhulp' en een 'schrijfhulp'. Dit is een çhecklistje' voor het voeren en evalueren van een gesprek.
De kinderen leren hierbij in verschillende genres en tekstsoorten te schrijven die elk hun eigen kenmerken hebben. Dat doen ze op papier of op de computer. Hierbij leren ze kritisch kijken naar hun eigen teksten en deze te reviseren. Vanaf groep 5 leren ze een begin- en een eindversie te schrijven. Wat wij belangrijk vinden is dat de kinderen reflecteren op hun eigen schrijfwerk en op dat van anderen.
Taal Actief hanteert het zogenaamde IGDI-model: interactief, gedifferentieerd, directe instructie.
Dit betekent dat de uitleg de start vormt van het leerproces. Daarna passen de kinderen onder begeleiding van de leerkracht de instructie toe bij enkele opdrachten.
De kinderen die intensievere uitleg nodig hebben, krijgen dit bij de verlengde instructie. De les wordt afgesloten door samen te reflecteren op de les. Hierbij gaat het erom dat de leerlingen inzien welke spellingsregels gehanteerd worden, wanneer en hoe je deze toepast.
Toetsing gebeurt aan de hand van 2 dictees. Het woordendictee aan het begin van week 4 en het werkwoordendictee aan het eind van week 4.
Er wordt verder geoefend met:
Optellen en aftrekken
Vermenigvuldigen en delen
Cijferen
Breuken/procenten/kommagetallen/verhoudingen
Meten/meetkunde
Geldrekenen
Tijd
Tabellen en grafieken
Rekenmachine
Het begrip van leesteksten is van groot belang voor de verdere studie van de kinderen. Begrijpt een kind een tekst niet, zal hij of zij zich deze ook niet eigen kunnen maken. We werken met Nieuwsbegrip. De methode werkt met teksten die aansluiten bij het nieuws van de afgelopen week. Hierdoor zijn de teksten actueel en sluiten goed aan bij de belevingswereld van de kinderen.
In groep 8 werken de kinderen zelfstandig aan de weektaak. De weektaak wordt in de agenda geschreven. Ze mogen de zelfstandige lessen vrij vooruit maken. Er zijn vaste momenten voor de instructielessen, daar doen dan alle kinderen aan mee. Verder hebben de kinderen in hun agenda genoteerd het extra werk dat ze elke dag moeten maken. Als de kinderen klaar zijn met hun weektaak en met hun extra werk dan gaan ze zelfstandig verder werken aan de onderdelen die ze (nog) niet voldoende beheersen. Op deze manier hebben de kinderen voldoende werk voor de hele week.
In groep 8 krijgen de leerlingen huiswerk mee. Het huiswerk staat in de agenda van de kinderen. Zo kunt u thuis altijd kijken wat voor huiswerk de kinderen op hebben gekregen.
In april vindt de CITO eindtoets plaats. We beginnen in januari te oefenen, zodat de kinderen kunnen wennen aan de vraagstelling en de manier van werken.
Begin mei komen de uitslagen binnen. Hierna vinden gesprekken plaats over de keuze van het voortgezet onderwijs. In januari is er hier op school een voorlichting over het voortgezet onderwijs.
Als bekend is naar welke stroom uw kind gaat, kan hij of zij naar een “meedraaidag”.
De Kanjertraining bestaat uit een serie lessen met bijbehorende oefeningen om de sfeer in de klas goed te houden of te verbeteren. U kunt hierbij denken aan afname van probleemgedrag en depressieve gevoelens, alsmede een toename op welbevinden en zelfwaardering. Met de Kanjertraining leren de kinderen zich op een positieve manier te handhaven in sociaal stressvolle situaties. Onder het mott: wat je meemaakt is interessant, vervelend of naar, maar hoe je ermee omgaat is belangrijker, dat vormt je. Reageer daarom niet met haat, wraak, gezeur, ontkenning, onverschilligheid of cynisme op problemen die zich voordoen in jouw leven. Doe je best om er iets van te maken. Zoek oplossingen waarmee je elkaar en de situatie recht doet. Oplossingen die in de toekomst houdbaar zijn.
Kernwoorden voor de Kanjertraining zijn: vertrouwen, rust en wederzijds respect, sociale redzaamheid, ouderbetrokkenheid, burgerschap, gezond gedrag en zelfsturing.
In het schooljaar 2020-2021 hebben we een nieuwe methode ingevoerd. Het gaat om een methode voor Natuur en Techniek: "Natuurzaken" en een methode aardrijkskunde en topografie: "Wereldzaken".
In het schooljaar 2021-2022 zijn wij gestart met de methode "Tijdzaken" voor geschiedenis.
Natuurzaken neemt kinderen mee door de natuur. Dat is leuk en herkenbaar, want natuur is overal om ons heen! In alle thema's is de natuur in les 1 het uitgangspunt, in les 2 geeft natuurkunde de verklaringen en maakt techniek in les 3 gebruik van die verklaringen. Deze logische opbouw zorgt voor herkenbaarheid.
Elk leerjaar behandelt vijf thema's. In groep 7-8 worden de thema's uit groep 5-6 uitgediept en uitgebreid. Voor leerlingen die extra uitdaging aan kunnen, biedt elke les twee plusopdrachten.
Creativiteit neemt in de plusopdrachten een belangrijke plaats in. Leerlingen maken bijvoorbeeld een werkstuk of schrijven en voeren een zelfbedacht toneelstuk op.
Met Wereldzaken ontdekken kinderen Nederland, Europa en de rest van de wereld. Het werken met de interactieve topografische kaart is een ware beleving. Hoe wonen mensen in een woestijn? Hoe zijn verschillende landschappen ontstaan? Met dit soort vragen wakkert deze aardrijkskundemethode de nieuwsgierigheid van kinderen aan en laat hen verder kijken dan hun eigen woonplaats en land.
De aardrijkskundemethode voor groep 5 t/m 8 biedt differentiatie in leerstijl, tempo en niveau.
Kinderen zijn visueel ingesteld. Daarom is Wereldzaken een methode vol kleurrijke foto's, afbeeldingen en informatieve filmpjes.
Elke les start met een korte omschrijving van het lesdoel en de begrippen die in de les centraal staan. Lastige begrippen en woorden zoals presenteert Wereldzaken met de fonetisch genoteerde uitspraak erbij. Zo draagt deze aardrijkskundemethode ook bij aan de woordenschat van kinderen.
Honderden filmpjes, animaties en audiofragmenten nemen de leerlingen mee naar de periode van de jagers en boeren, de middeleeuwen of de industriële revolutie. Tijdzaken behandelt niet alleen onze geschiedenis, maar brengt kinderen ook historisch besef bij. Ook actuele zaken die een link met geschiedenis hebben, komen aan bod. Kinderen leren dat het verleden invloed heeft op hun eigen leven nu.
Met de wereldoriëntatiethema's verbinden we De Zaken met elkaar. In de thema's staan ontdekkend en onderzoekend leren en de 21e-eeuwse vaardigheden centraal. In het wereldoriëntatiethema verkennen de leerlingen eerst het onderwerp, daarna onderzoeken ze het en tot presenteren ze hun bevindingen.
Via onderstaande link kunt u 8 korte filmpjes van 1 minuut vinden die de meest gestelde vragen behandelen:
Albert Verweijstraat 1
9673 BL, Winschoten
0597 - 354404